1. In het wiel rijden:

In het wiel rijden is de eerste winst die je kunt boeken, het scheelt al snel 40% aan energie verbruik,
in dat geval lever je aërobe inspanning, hierbij teer je op vetreserves. Bij 'op kop rijden' verbrand je veel meer energie.



2. In een groep rijden:

Rijden in een groep vormt een basis om 'gewend' te raken dat er fietsers links en rechts voorbij komen,
ook rouleren en het opduiken van een andere fietser naast je voorkomt waarschijnlijk een schrikreactie in de toekomst.

3. Toertochten:

Als er in een toertocht gereden word hoef je in principe het buitenblad niet te gebruiken, het is van belang om ervoor te zorgen dat de ketting 'zo recht mogelijk' staat.

4. Souplesse:

Bij fietsen komt het niet aan op kracht maar op souplesse, het gaat immers om transport van zuurstof,
daarbij zijn de longen, het hart de lever en de bloedvaten van belang.
Die kun je trainen door soepel te trappen, 80 tot 100 omwentelingen is ideaal, als men dat veel doet ontstaat het effect van capillarisatie ,
er worden kleine bloedvaten ontwikkeld in de periferie van de spieren. Lance Armstrong heeft dit in extreme mate ontwikkeld.

5. Eten en drinken:

Vanaf het begin is regelmatig drinken het beste, een energiedrank is goed, maar deze moet niet te geconcentreerd zijn.
Naarmate het warmer word moet je meer drinken dan eten, het vocht moet zo snel mogelijk door de darmwand heen,
als er te weinig gedronken word maar wel gegeten is er een kans dat je last krijgt van een verstopping.
Het is beter om geen water te drinken, ontdek wat voor jou de perfecte mix is.

6. Klimmen:

Zittend en staand

In verschillende onderzoeken is gemeten dat staand klimmen minder efficiënt is dan zittend klimmen.
Met andere woorden: je verspilt energie met staand klimmen. Dat komt voor een deel omdat je dan minder aerodynamisch bent, de luchtweerstand neemt toe,
en deels omdat je niet ondersteund wordt door het zadel. Je moet nu je eigen gewicht dragen en dat kost energie.
Maar er zit een adder onder het gras: op zeer steile hellingen (meer dan 10%), is het verschil in efficiëntie niet meer significant.
Bovendien geeft bij bij een zelfde vermogen staand klimmen het gevoel alsof je minder moeite moet doen.
Perceived effort wordt dit in het Engels genoemd, oftewel 'gevoelsmatige inspanning'. Het is ook vastgesteld dat op korte klimmen,
een afwisseling tussen zittend en staand klimmen de snelste tijd oplevert. Staand klimmen is dus niet altijd uit den boze,
zeker op steile klimmen is een combinatie van zitten en staan een goede keus.
Bij het 'klimmen op een vermogen'-principe, moet je het af wisselen tussen zitten en staan op de volgende manier doen.
Je rijdt een tempo, zittend in het zadel. Voordat je gaat staan eerst een tandje zwaarder schakelen, want de ideale trapfrequentie is lager zodra je op de pedalen staat.
Dan ga je enige tijd staand op de pedalen verder, waarbij je NIET versnelt. Na 30 seconden ga je weer zitten en schakelt kleiner.
Staan is dus een manier om af te wisselen, niet om te versnellen.

7. Genieten:

Het allerbelangrijkste, en eigenlijk had dit nummer 1 moeten zijn, is genieten van je sport.
Kijk om je heen en neem alles in je op.

 

 

 

 

 

 

 

8. Zadels:


De eenvoudigste manier om de maat van een zadel te bepalen is door met gestrekte benen te proberen om zo ver mogelijk naar de vloer te reiken.
Hoe dieper men kan reiken, hoe smaller en gevormder het zadel mag zijn.