Dynamic Cycling – Challenge Frankrijk – Italië 2013

Vooraf
Een datum staat mij niet meer voor de geest, maar ik herinner mij nog goed dat er op facebook op een bepaald moment over fietsen en klimmen werd gesproken … volgens mij heb ik toen een foto van die geweldige slingerweg die naar de top van de Stelvio leidt naar Rob gestuurd … Dat leek mij toch de ultieme uitdaging!

Na een achillespees ruptuur op 29-3-2012 veranderde er veel voor mij. Een dikke streep door voorgenomen deelname aan de Dynamic Cycling Frankrijk rit in juni, snel ontstond echter de uitdaging om beter terug te komen dan voor 29-3 (het gewicht ging op dat moment richting de 95+, het bewustzijn dat er iets moest gebeuren was latent aanwezig). De tegenslag werd motivatie, immers alles wat ik na die operatie op 6 april zou doen was vooruitgang “op weg naar herstel” werd mijn levensmotto. Op m’n 7e had een dubbele beenbreuk mij al eens uitgedaagd om terug te knokken … dus anno 2012 was ‘t “been there, done that … let’s do this!!!’

Naast alle steun van m’n lieve Dootje, kindjes en goede vrienden en familie waren er twee helden die mij “professioneel” inspireerde om er tegenaan te gaan: Luuk Hendriks, mijn fysiotherapeut bij ProReha en Robbie Faas, de altijd enthousiaste RPM coach die mij altijd zover wist te krijgen om die “fiets” nog zwaarder te zetten.
Frankrijk was van de baan … maar in oktober zou Dynamic Cycling naar Limburg gaan, wat zou ’t een overwinning zijn als ik daar mee kon fietsen.

November 2011 had ik m’n nieuwe fiets opgehaald, een Bianchi Oltre, Campa Chorus en Fulcrum Racing Zero wielen. Wat een geweldige fiets! Het feit dat bijna een heel seizoen wegviel kwam misschien nog wel ’t meeste aan. Ik fiets al vanaf m’n 7e jaar en na alle afleiding van studie, carrière, liefde , huwelijk en het vaderschap kwam er meer tijd om die oude liefde weer in m’n fijne bestaan in te weven. Een doel wat na 29-3 nog groter werd, met de Bianchi als middel om die beoogde vooruitgang te bereiken. Limburg 2012 was fantastisch, ondanks de regenval waar ze in Florence tijdens ’t WK nog jaloers op hadden kunnen zijn. Inmiddels woog ik 86 kilo en had een conditie waar ik al jaren niet aangekomen was, missie 1.0 geslaagd!

Begin 2013 kondigde Rob aan dat er ingeschreven kon worden voor de Challenge, ik was één van de 10+ aanmeldingen op die eerste dag … In september zou ’t dan echt gaan gebeuren! De beelden van Thomas de Gendt die in de Giro 2012 op de Stelvio won (ook op een Bianchi Oltre) gingen door m’n hoofd. Als die foto’s van die berg, verslagen van fietser die ‘m al gereden hadden. 21 kilometer klimmen, sommigen waren er meer dan 3 uur mee bezig geweest … Ik vroeg mij af wat ik zou kunnen. Het zou de 4e fietsdag van de challenge zijn, uiteraard was er ook de twijfel of met die krachten op de herstelde pees alles wel goed zou gaan, of dat ik door pech in de voorbereiding, of tijdens een eerdere rit in die week weer aan de zijlijn zou staan.
Niets mocht aan het toeval overgelaten worden, ik trainde wanneer ik kon, bleef gefocust op gezonde voeding en ging in mei bij Rob “Sportvasten”. Aan het eind van die week zat ik op 81,2 kilo en voelde me energieker dan ooit. M’n ritjes Voorschoten – Bloemendaal reed ik soms met een gemiddelde boven de 33, kortere ritten kwamen zelfs boven de 35 uit … uiteraard rekening houdend met de medeweggebruikers, genietend van de omgeving en met respect voor de verkeersregels.

Op zaterdag 7 september bracht ik m’n fiets naar Rob, daar in Leiden ging hij de aanhangwagen in … de volgende ochtend zouden we bij nacht en ontij de reis naar Bourg d’Oisan maken.
Zondagavond kwamen we daar aan, het weer was voor de Limburg deelnemers erg vertrouwd … in de week ervoor waren er via de groepsapp al allerlei verontruste berichten over de weersvoorspelling verstuurd … het zou ook wel eens nat kunnen worden. Maar, hier en daar was er ook een sprankje hoop … het zou nog wel eens mee kunnen vallen. Het werd een schitterende week met perfect fietsweer.

Dag 1, maandag 9 september – Alpe d’Huez & Les Deus Alpes
Na een prima ontbijt, buiten in ’t zonnetje, waren de “Challengers”er klaar voor: Monique, Robbie, Gerard, Gerco, Tom, Bert, Egwin, Peter, Riekel en ik gingen de Nederlandse berg beklimmen.
We begonnen met zo’n 10 kilometer warm rijden, beetje babbelen en genieten van de schitterende omgeving. De beentjes voelde goed, ondanks de lange rit de dag ervoor en het diagonaal slapen in het iets te kleine bedje.

Het was voor mij de eerste keer Alpe d’Huez, de laatste keer in de Alpen dateerde uit 1990 … de moraal, het materiaal en de conditie waren op 43-jarige leeftijd uitstekend. Afwachten was hoe het enkeltje op de krachten zou reageren die berg op toch aanzienlijk zwaarder waren dan wat ik het laatste jaar had meegemaakt. De verhalen waren bekend, “als je die bocht omgaat rij je meteen tegen een muur” had Gerard gezegd. Niet zijn favoriete gedeelte van de klim.
M’n voornemen was om goed op m’n ademhaling te letten en “comfortabel” te vertrekken … Dat ging boven alle verwachtingen, op een bepaald moment zag ik wel erg veel oranje verf op de grond en bevond ik mij in bocht 7. Hoe blij was ik dat er nu geen bezopen idioten de polonaise aan het doen waren, … ik reed mijn klim, voor mijzelf! Op dat punt realiseerde in mij dat de top eraan zat te komen en besloot ik iets te versnellen. Bij de fotograaf in bocht 2 zette ik nog extra aan voor het “het plaatje”, alleen lukte ’t haar niet meer om mij haar kaartje te geven.
Ik reed in over de finish streep en klokte m’n tijd. 1:01:24 uur. M’n enkel had ik geen moment gevoeld en daar stond ik in een heerlijk zonnetje op Alpe d’Huez … alles van die laatste anderhalf jaar schoot voorbij en kwam eruit. Ik belde m’n vrouw en kreeg de voicemail. Sprak die in en belde m’n moeder. Na een tijdje fietste Bert als 2e voorbij en toen iedereen boven was werd een terras gezocht en nagenoten van de eerste klim. Tom kwam met het idee om ’s middags ook Les Deux Alpes te doen, iets waar ik na deze euforie wel zin in had.

Berg op reed de Bianchi fantastisch en ook in de afdaling bleek ’t een geweldige fiets. Alles gaf zoveel vertrouwen, met snelheden oplopend tot 73 daalde we af. Onderaan de berg groepeerde we en besproken we ’t middagprogramma. Tom en ik gingen naar Les Deux Alpes, de rest ging terug naar de Chalets.

Les Deux Alpes was een “trip down memory lane”. Eind jaren ’90 waren m’n vrouw Dominique en ik daar op wintersportvakantie geweest. De 17,4 kilometer klimmen gaat over een minder zwaar parcours dat ik in 1:06:53 wist af te leggen. Hier en daar zelfs even iets omlaag, maar toch goed voor ruim 900 extra hoogtemeters. Tot aal op deze eerste dag kwamen Tom en ik op 2.257 meter uit … niet slecht.

Dag 2, dinsdag 10 september – Col de la Croix de Fer
Dag 2 zouden we voor mij een bekende berg beklimmen, in 1990 had ik die voor het eerst gedaan. De tijd weet ik niet meer, wel staat mij in ’t geheugen gegrift dat het die dag iets van 36 graden was. Het oude asfalt was op veel plekken gesmolten en de teerspetters daarvan zitten nog steeds in de trapas van m’n oude Bianchi frame.

De beschrijving van ’t bruggetje waar je overheen rijdt, waarna ’t alleen nog maar klimmen is tot de top klonk voor mij bekend. Ik was er klaar voor. In de rit naar het stuwmeer reden we de beentjes warm. Die ruim 82 kilometer van de maandag voelde ik wel, maar opnieuw hadden de beentjes er zin in.
Vanaf dat stuwmeer zou ’t bijna 27 kilometer duren voordat we op de top zouden staan en stonden er 1.540 hoogtemeters op ons te wachten. Mijn tijd was 1:50:28 uur. Ineens fietste ik lang het ijzeren kruis en bleek ik boven. In mijn herinnering wachtte mij nog een laatste rechte eind van 3 kilometer zonder enige bocht. Bij ’t zien van het “Croix de Fer” realiseerde ik mij dat we de col van de andere kant beklommen waren. De kou dreef mij al snel het cafeetje op de berg in waar warme thee en een heerlijke omelet voor de nodige aanvulling van energie en warmte zorgde. Na anderhalf uur was ’t hele groepje boven, het bleek dat die al even een kroegje lager hadden opgezocht. Met een extra windjack aan werd de lange afdaling gemaakt, met maximum snelheden tot boven de 77 per uur.

Het vlakke terrein terug werd door een paar mensen benut om de neutralisatie van de koers op te heffen, met nog een sprint van Gerard in de bebouwde kom van Bourg d’Oisan als een soort wanhoopsdaad . Omdat de weg niet was afgezet werd er door de rest afgezien van een kamikaze tegenactie. De gedachten gingen waarschijnlijk bij een aantal van ons al uit naar de “recovery drink”, een koude Kronenbourg.

Dag 3, woensdag 11 september - Lautaret en Galibier
De laatste dag in de Franse Alpen stond het hoogste rit tot dat moment gepland. 2.642 meter … 2.161 hoogtemeters doordat het terrein tussen de bergen in ook nog eens glooiend is.
Na zo’n 5 kilometer is daar het eerste gedeelte van de klim naar Les Deux Alpes. Afgesproken was bij ’t stuwmeer op elkaar te wachten, om dan (met verlichting) gezamenlijk door de tunnels te fietsen richting de voet van Lautaret. Tijdens de Tour for Life in 2012 was daar in een van de slecht verlichte tunnels het avontuur voor Bert op de eerste dag al opgehouden. Veiligheid voor alles, dus in rustig tempo over de best drukke wegen richting voet van de klim.

Na wat wij dachten dat de laatste tunnel was mocht ieder voor zich, ik had er echt zin in en reed op mijn tempo weg. Verrast door toch nog een tunnel van zo’n 640 meter stopte ik om Tom en Bert als eerste aan te zien komen. Mijn voorstel om ook die laatste tunnel gezamenlijk te doen werd afgewezen … later zei Tom lachend datGerco nog een mooi verhaal over “agressief wegrijden” kon vertellen. Ja, ik had op dat moment ’t idee dat ik de “verloren” voorsprong weer wilde terugpakken, maar ook zonder dat moment bleek de Lautaret een redelijk eenvoudige klim waar je echt wel hard naar boven kan rijden. Tussen die voorlaatste tunnel en de top zaten ca. 32 minuten. Zoals afgesproken wachtte ik bij het restaurant met de Tour de France fietsen, waar we nog gingen lunchen voordat we de Galibier op zouden rijden.

Ook hier betrok de lucht iets en koelde het snel af. Naar de Top van de Galibier moest er nog 8,65 km geklommen worden; een koude en lastige klim die ik in 41:57 wist te volbrengen. De laatste 800 meter was de weg smal, redelijk steil en stond er een ijzige wind. Bovenop de berg zette ik m’n fiets tegen het bord voor een foto en nam me voor te wachten op de anderen. Echter, de gevoelstemperatuur van min 6 deed mij snel anders besluiten. M’n handen voelde bevroren aan, remmen deed bijna pijn op sommige punten moest ik zelfs bijtrappen vanwege de harde wind. Te dun gekleed kwam ik 800 meter lager Bert en Tom tegen bij een klein cafeetje. Bevangen van de kou stapte ik naar binnen en nam, net als de anderen die langzaam binnendruppelde, warme drank om bij te komen. Uiteindelijk kwam Monique als laatste weer omlaag. We hadden afgesproken voor de tunnel op elkaar te wachten, om er weer gezamenlijk doorheen te rijden. Riekel, Peter, Bert en ik dronken rustig ’t laatste drankje op en daalde achter de rest aan. Totaal reden we die dag 94 kilometer, allen hadden we ’t Frankrijk gedeelte goed af weten te ronden en konden we terugkijken op 3 geweldige dagen fietsen in droog en vaak ook mooi weer.

 


Dag 5, vrijdag 13 september – Passo dello Stelvio
Na een toch best lange rit van Frankrijk naar Bormio, Italië op de 4e dag en een prima nacht in het geweldige hotel was ’t dan eindelijk zo ver. We zouden de legendarische Stelvio, de “Cima Coppi”, gaan beklimmen. Het was vrijdag de 13e, in Italië het geluksgetal!

M’n hele fietsleven is er al de liefde voor Campagnolo en mooie Italiaanse frames. Voor het eerst rijd ik met m’n Bianchi op de “heilige grond”, het land van Coppi en Bartali, maar ook van Moser en Saronni, Pantani en Cippolini. De racefiets komt voor de echte liefhebber op de eerste plaats, dan komt de rest hoe geweldig, lief en wat dan ook. De renner en het materiaal, ongeacht hoe zwaar het fietsen is, we worden één. De fiets staat centraal in de herinneringen aan allemaal mooie momenten, ontberingen en is de inspiratie voor nieuwe uitdagingen en persoonlijke overwinningen.

Via de kelder onder het hotel reden we de weg op en Bormio uit om de benen na die autorit in 5 kilometer soepel en warm te krijgen. Over de SS36, “Passo Stelvio” kwamen we ook het dorp weer in en stonden we daar aan de voet … er wachtte ons ruim 20 kilometer klimmen en 41 haarspeldbochten. Totaal 1.607 hoogtemeters over een rit van iets meer dan 46 kilometer die dag. Het bracht ons naar het hoogste stukje asfalt in Europa, op 2.758 meter.

In het begin fiets je door wat bebossing, maar al snel zijn daar de steile hellingen met rotsen die het decor bepalen. En dan … een lange kronkelige weg met enkele korte tunnels en het uitzicht op de eerste 17 bochten die in het afgelopen jaar al in m’n hoofd zitten. Kippenvel, euforie en alles wat maar mooi en energiek voelt giert door mijn lijf. Wauw!, … Wauw! Iedere pedaaltrap beleef ik zo intens, dit wil ik nooit meer vergeten … dit wil ik thuis vertellen, later aan m’n kleinkinderen en aan de mensen die er voor mij toe doen. Maar vooral realiseer ik mij dat ik dat moment mag beleven … alles is goed gegaan: de voorbereiding, de mooie ritten in Frankrijk… m’n achillespees.

Met een brede grijns trap ik de berg op en na 1:44:19 uur sta ik op de top. Mijn week kan niet meer stuk, voor m’n gevoel heb ik dan de mooiste sportbeleving van mijn leven erop zitten. Een enkel sneeuwvlokje valt op dat moment, ik maak wat foto’s van m’n fiets bij de verschillende Stelvio borden en kijk een beetje naar de vele motorfietsen, de wielrenners en het circus dat de worsten- en prullariaverkopers er op die plek van gemaakt hebben.

Na een klein kwartier komen Tom en Bert aanrijden, net binnen de 2 uur. We besluiten een restaurant in te gaan omdat we toch snel afkoelen, een prima Spagetti Bolognese zorgt voor wat nieuwe koolhydraten die na de klim hard nodig zijn. En zelfs een glas cola kan ik niet weerstaan, kom maar op met die suikers! Langzaam druppelt de hele groep binnen, iedereen diep onder de indruk van het geweldige panorama en de mooie sportieve prestatie. Enerzijds zijn er de enthousiaste verhalen, anderzijds beleefd iedereen even in stilte dat “wauw-moment”.

De afdaling is minstens zo mooi, ik besluit om op verschillende punten te stoppen en wat foto’s te maken van ’t schitterende uitzicht van deze legendarische klim. Het asfalt is prima, behalve bij de tunnels. Daar rijden we allen rustig langs, in laatste deel van de afdaling haal ik bijna de 87 km. In Bormio aangekomen nemen Robbie, Gerard en ik plaats op een bankje, nog vol van de adrenaline van deze geweldige afdaling. We wachten op Monique die in haar eigen tempo de berg afkomt en ook met een brede grijns haar fiets bij ons stilzet.

In een kroeg drinken we een heerlijke plaatselijk bier van o.a. boekweit en genieten van wat lekkere plakjes ham en kaas. ’s Avonds in het hotel krijgen we opnieuw een uitstekende 3-gangen maaltijd en vieren we de verjaardag van Monique. Vrijdag de 13e zal nooit meer ‘tzelfde zijn.


Dag 6, zaterdag 14 september – Passo Mortirolo, Passo del Gavia
In Frankrijk hadden we ‘t er al stiekem over; “die Stelvio dat is best fors, maar die Mortirolo met z’n 10,5% stijgingspercentage … pfff, ook al is ’t maar 12,6 kilometer, wat een kolerelijer zal dat zijn!” Mijn quote van Lance Armstrong “dat was de zwaarste berg uit m’n carrière wist dat gevoel ook niet weg te nemen, en ik moet bekennen dat ik er zelf ook wel m’n gedachten over had.

Tom, de man van de goede ideeën herhaalde wat ik in NL al stoer had geroepen “We knallen daarna door naar de Gavia, we gaan de Mortirolo afdalen via de andere kant en weer lekker klimmen”.
Na een flinke aanloop met aardig wat stukken afdaling stonden we op een goed moment bij ’t bordje Mortirolo. Na een snelle groepsfoto werden er wat sanitaire momenten ingelast, vertrokken de eerste en werd er door een enkeling wat kleding uitgedaan. Ik koos voor de “full-option” en vertrok als laatste aan de klim van ruim 12 kilometer. Iedere kilometer viel te lezen wat het gemiddelde en maximale percentage de komende 1.000 meter in petto had. Alles bij elkaar was ik ervan overtuigd dat het nooit 10,5% zou zijn en al klimmend bedacht ik mij dat Lance Armstrong wel vaker gelogen had. Ja, er zaten best pittige stukken tussen maar na 1:03 stond ik bovenop de Mortirolo. Zo druk en kermisachtig als ’t op de Stelvio was, zo stil en leeg was ’t daar. Alleen een bord met Mortirolo, verder vlak onder de top een parkeerplaats waar wat mensen aan het barbecueën waren en nog wat huizen en boerderijen … wel mooi wonen daar!

Tijdens het klimmen was ik nog iemand op zo’n Nederlandse stadsfiets tegen gekomen. Een man rond de zestig reed lachend omlaag en dat deed mij denken aan de postbode die ooit op de Cauberg bij Boogerd in z’n wiel bleef tijdens een trainingsrit die de NOS filmde. En ach, ook in Italië zullen ze de post netjes in de bus doen, dus zo raar is dat niet dat ze iemand gevonden hebben die deze berg dan in z’n dagelijkse wijk heeft.

Gelukkig bleek ik niet de enige die ’t mee vond vallen, ook Bert en Tom kwamen samen nog redelijk fris boven. Toen Gerco, Egwin, Riekel en Peter ook boven waren vervolgde we onze weg. We lieten ons rustig van de berg afdalen om vervolgens via een licht stijgende weg richting de voet van de Gavia te fietsen. Onderweg onderbraken we de rit voor een lunch, genietend van het uitzicht op “eeuwige” sneeuw.

Na de lunch volgde nog een kleine aanloop alvorens we met de laatste klim van deze onvergetelijke week zouden starten. Via lange slingerwegen ontvouwde zich de bijna 17 kilometer lange klim die ons naar het op één na hoogste punt van die week zou leiden, 2.652 meter! Ik was gewaarschuwd voor de duistere tunnel die gedurende een kilometer, met een stijgingspercentage van 10% naar de laatste 2 kilometer leidde. Volgens Tom was ’t daarna “affakkelen naar de top”, oftewel categorie “buitenblad en gaan”. Na de tunnel bleek dat wat cynisch voor wat we daar zouden aantreffen: het slechtste wegdek dat we die week bereden hadden en een stijgingspercentage van 14,5% over die laatste 2,5 kilometer … holy shit! M’n snelheid lag inmiddels rond de 8 kilometer en met 34x27 (m’n lichste verzet)moest ik het maar zien te redden. Af en toe, als er weer eens een kiezel als een komeet onder m’n achterband wegschoot, constateerde ik dat ik toch echt wel kracht aan het zetten was. Ik heb gen idee of ijle lucht ook een rol speelde, maar de beklimming van de Mortirolo telde uiteraard wel mee. Uiteindelijk zouden we die dag 110 kilometer afleggen en mooi 2 legendarische bergen op onze c.v. bijschrijven. Over die laatste klim deed ik 1:37:58 uur, bovenaan was ik behoorlijk uitgewoond.

Op de top was een restaurantje, inmiddels had ik m’n foto’s weer gemaakt en na een klein10 minuten was ook Tom boven. In het restaurantje warmden we op, dronken wat en wachtte we op de anderen. Truien met “Italia, Passo Stelvio, Passo Mortirolo en Passo Gavia” werden door de meeste van ons gekocht, en dankbaar als extra laag in de afdaling gedragen.

Het was al 5 uur geweest toen een “local” in een soort van wintersport outfit ons vroeg waarom we om die tijd nog niet aan het afdalen waren. Kwart over 5 was ook Peter boven, ook hem gunde we een warm drankje en de voldoening van de laatste klim. Nadat ook hij een trui had gekocht begonnen we aan de laatste afdaling. We spraken af ook deze rustig te nemen, we hadden de week immers bijna volbracht, heel thuiskomen was nog een kwestie van 25,5 kilometer dalen en dan zat ’t er echt op. Zo gezegd, zo gedaan … m’n Garmin registreerde dat we die afstand met 38 km gemiddeld hadden volbracht, eerlijkheid gebied te zeggen dat ik ook toen dicht tegen de 82 max. aanzat.

’s Avonds aan het afsluitende diner hadden we Rob een kleine verrassing, een trui met de 3 genoemde bergen. Rob is als organisator een topper, hij blijft altijd bij de laatste in de buurt en controleert dat iedereen veilig aankomt. Deze tocht waren er alleen geoefende fietsers mee, wat iets hem minder zorg oplevert of het vooraan wel goed gaat. Doordat hij hier consequent voor kiest zat de toegift in de vorm van de Gavia er helaas(?) voor hem niet in. We hebben de trui dus gegeven, met de afspraak dat we volgend jaar terug komen en Robbie alsnog die klim volbrengt. Als het aan mij ligt ben ik daar weer bij, opnieuw heb ik mogen ervaren dat wielrennen mijn grote passie is, en dat als je ergens op focust en naartoe leeft het menselijk lichaam tot hele grote prestaties in staat is.

Tijdens het seizoen staat mijn fiets op een standaard (uiteraard gepoetst) in de woonkamer, in de uitbouw naast de eettafel. Mijn vrouw vindt dat goed, fantastisch! Sinds de Challenge kijk ik met nog meer bewondering en liefde naar mijn Bianchi Oltre. Ik voel mij een bevoorrecht mens, dat ik met die geweldige fiets en een lichaam dat dit (weer) kan volbrengen mag terugkijken op deze week. Maar misschien is die enorme voldoening nog wel groter omdat al mijn fietsvrienden met enorm veel plezier en zonder tegenslag deze week wisten te volbrengen. Ik voel mij dan ook met name bevoorrecht omdat ik van deze mooie groep mensen onderdeel mocht uitmaken en mijn mooiste sportieve ervaring mocht beleven. Naar hen en Rob in het bijzonder sluit ik dan ook graag af met een welgemeend “bedankt!”

Alexander Faber
September 2013